Abraham Munting

Abraham Munting (Groningen, 19 juni 1626 – aldaar, 31 januari 1683) was een Nederlands botanicus en arts.

Levensloop

Abraham Munting was de zoon van Henricus Munting (1583–1658). Na het afronden van de Latijnse school in zijn geboortestad studeerde hij vanaf januari 1645 aan de Groninger Academie. Hij studeerde in 1649 af met de verdediging van het werk De turffis, sive de cespitibus bituminosis van zijn hoogleraar Schoock.[noot 1]

De vera antiquorum herba Britannica, enz. (Hieronymus Sweerts, Amsterdam, 1681)

Omdat zijn vader erop aandrong dat hij de beroemde hortus van hem zou overnemen, zette hij zijn studie voort. Hij bracht kennismakingsbezoeken aan de universiteiten van Franeker, Utrecht en Leiden, en ging vervolgens naar Parijs. In Angers verwierf hij de titel 'doctor medicinae'. In 1651 kwam hij terug in Groningen, waar hij in 1654 tot adjunct van zijn vader werd benoemd. Na de dood van zijn vader nam hij de botanische tuin over. Van 1658 tot 1660 was hij als buitengewoon hoogleraar plantkunde verbonden aan de Groningse academie. In 1660 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar plantkunde, wat hij bleef tot aan zijn dood.

In 1658 trouwde hij met Elizabeth Gabbema uit Leeuwarden. Het echtpaar kreeg twee zoons en een dochter. Alleen zijn zoon Albert (1663–1694) overleefde hem.

Munting was in het academisch jaar 1675–1676 rector van de Groningse academie.

Na zijn dood in 1683 nam zijn zoon Albert Munting de botanische tuin over.

Publicaties

In 1672 verscheen zijn werk Waare Oeffening der Planten,[1] waarvan in 1682 de tweede oplage verscheen. In 1680 kwam Aloidarium, sive Aloes mucrunato folio Americanae majoris uit. In 1681 volgde De vera antiquorum herba Britannica.[2] In 1696 verscheen bij Pieter vander Aa in Leiden en Francois Halma in Utrecht postuum een sterk uitgebreide versie van Waare Oeffening onder de titel Naauwkeurige beschryving der aardgewassen.[3] In 1702 werd dit werk uitgebracht als Phytographia curiosa, in het Latijn vertaald door Franz Kiggelaer.[4]

Eponymie

Het plantengeslacht Muntingia (1753) is door Linnaeus vernoemd naar Munting.

Externe links

  • Biografisch Portaal van Nederland. Abraham Muntingh
  • Zedlers, J.H. Grosses vollständiges Universal-Lexikon aller Wissenschafften und Künste. Bd. 22, S. 445

Referenties

  1. Munting, A. (1672). Waare Oeffening der Planten; online in te zien. Gearchiveerd op 21 januari 2021.
  2. Munting, A. (1680). De vera antiquorum herba Britannica; online in te zien. Gearchiveerd op 22 januari 2021.
  3. Munting, A. (1696). Naauwkeurige beschryving der aardgewassen, Waar in de veelerley Aart en bijzondere Eigenschappen der Boomen, Heesters, Kruyden, Bloemen, met haare Vrugten, Zaden, Wortelen en Bollen, Neevens derzelver waare Voort-teeling, gelukkige Aanwinning, en heylzaame Genees-krachten, Na een veel-jarigen Oeffening, en eigen Ondervinding, in drie onderscheidene Boeken, naauwkeurlijk beschreeven worden (3 delen in 2 banden). Gearchiveerd op 21 januari 2021.
  4. Vanderjagt, A.J. (2014). Des werrelds tuin. Henricus (1583–1658) en Abraham Munting (1626–1683). Overwinnaars van de natuur in Groningen, in: Oefenplaats der Muzen, werkplaats der wetenschap. De stichting van de Groninger Academie in 1614, red. Zweder von Martels, Hilversum: Verloren (ISBN 978 908704 450 3), pp. 191–212.

Noten

  1. Het was in die tijd, en ook nog in de ruim honderd jaar daarna, gebruikelijk om af te studeren door middel van het voeren van een verdediging. De vaardigheid die men moest aantonen was niet dat men zelf onderzoek kon doen, maar dat men eloquent aan een discussie met vakgenoten kon deelnemen, in die tijd gehouden in het Latijn.
Bibliografische informatie
Mediabestanden
Zie de categorie Abraham Munting van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.