Actaea racemosa

Actaea racemosa
Actaea racemosa
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Orde:Ranunculales
Familie:Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)
Geslacht:Actaea
Soort
Actaea racemosa
L. (1753)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Actaea racemosa op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Actaea racemosa (zilverkaars; synoniem: Cimicifuga racemosa) is een bloemplant uit de ranonkelfamilie. Hij is inheems in oostelijk Noord-Amerika, van het uiterste zuiden van Ontario tot het midden van Georgia, en in het westen tot Missouri en Arkansas. Hij groeit in een verscheidenheid aan boshabitats en wordt vaak op kleine open plaatsen in bossen gevonden. De wortels en wortelstokken zijn lang medicinaal gebruikt door de oorspronkelijke bewoners van Amerika.

Tegenwoordig worden zilverkaarsextracten bestudeerd of ze gebruikt kunnen worden voor de behandeling van symptomen geassocieerd met de menopauze.[1]

Beschrijving

Zilverkaars is een gladde (kale) kruidachtige vaste plant die grote, samengestelde bladeren maakt uit een ondergrondse wortelstok, met een hoogte van 25-60 cm.[2][3] De onderste bladeren zijn tot 1 m lang en breed, en vormen herhaalde groepen van drie deelblaadjes met een grof getande (gekartelde) rand. De plant bloeit in het late voorjaar en de vroege zomer op een lange steel van 75 tot 250 cm hoog, en vormt pluimen tot 50 cm lang. De bloemen hebben geen kroon- of kelkbladeren en bestaan uit strakke clusters van 55 tot 110 witte, 5 tot 10 mm lange meeldraden rond een witte stam. De bloemen hebben een uitgesproken zoete, stinkende geur die vliegen, muggen en kevers aantrekt.[2] De vrucht is een droge kokervrucht van 5 tot 10 mm lang, met een vruchtblad, waarin zich enkele zaden bevinden.[4]

Taxonomie

De soort heeft een geschiedenis van taxonomische onzekerheid die teruggaat tot Carl Linnaeus, die, op basis van de morfologische kenmerken van de bloeiwijze en de zaden, de soort in het geslacht Actaea had geplaatst. Deze classificatie werd later herzien door Thomas Nuttall, die de soort in het geslacht Cimicifuga plaatste. De indeling van Nuttall is uitsluitend gebaseerd op de droge kokervruchten van de zilverkaars, die typisch zijn voor soorten in Cimicifuga.[4] Recente morfologische en gen-fylogenetische analyses tonen aan dat zilverkaars nauwer verwant is met soorten van het genus Actaea dan met andere Cimicifuga-soorten. Dit heeft geleid tot het hernoemen tot Actaea racemosa, zoals oorspronkelijk door Linnaeus was voorgesteld.[4]

Teelt

Actaea racemosa groeit in constant vochtige, tamelijk zware grond. Hij draagt hoge, spits toelopende, trossen witte midzomerbloemen op pezige zwart-paarse stelen, met een licht onaangename, "medicinale" geur. De drogende zaadhoofden blijven vele weken mooi in de tuin. De diep ingesneden bladeren, bordeauxkleurig bij de variant "atropurpurea," maken tuinen interessanter; zomerse hitte en droogte deren de plant niet, waardoor het een populaire vaste tuinplant is. Hij heeft de Award of Garden Merit van de Royal Horticultural Society verkregen.[5]

Medicinale toepassingen

Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Historisch gebruik

Oorspronkelijke Amerikanen gebruikten zilverkaars om gynaecologische en andere aandoeningen, zoals keelpijn, nierproblemen en depressie te behandelen. In 1844 kreeg Actaea racemosa populariteit toen John King, een eclectische arts, hem gebruikte voor de behandeling van reuma en zenuwaandoeningen. Andere eclectische artsen uit het midden van de negentiende eeuw gebruikten zilverkaars voor een verscheidenheid aan ziekten, met inbegrip van endometritis, amenorroe, dysmenorroe, menorragie, steriliteit, ernstige na-geboorteweeën en voor de verhoogde productie van moedermelk.[6]

Hedendaags gebruik

Zilverkaars wordt gebruikt als voedingssupplement voor vrouwen, voor het bestrijden van de symptomen van menopauze.[3] Een recente studie zou de medische claims ondersteunen[1], echter een Cochrane onderzoek heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om het gebruik ervan te ondersteunen bij behandeling van ongewenste symptomen van de menopauze[7]. Onderzoeksopzet en dosering van zilverkaarspreparaten spelen een rol in de klinische uitkomst[8], en recent onderzoek met zuivere verbindingen van stoffen uit de zilverkaars heeft enkele gunstige effecten van deze verbindingen op leeftijdsgerelateerde aandoeningen zoals osteoporose laten zien.[9]

Bijwerkingen

Cancer Research UK meldt: "Artsen zijn bang dat het gebruik van zilverkaars op lange termijn verdikking van het baarmoederslijmvlies kan veroorzaken. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op baarmoederkanker." Ze waarschuwen ook dat mensen met leverproblemen het middel niet zouden moeten nemen, aangezien het de lever kan beschadigen,[10] hoewel een meta-analyse uit 2011 van het onderzoek erop wijst, dat deze zorgen mogelijk ongegrond zijn.[11]

Onderzoeken waarbij proefpersonen twee commercieel verkrijgbare zilverkaarspreparaten toegediend kregen, konden geen oestrogene effecten op de borst aan het licht brengen.[12]

Er bestaan geen studies naar veiligheid van langdurig gebruik van zilverkaars bij mensen[13]. In een transgenemuismodel van kanker heeft zilverkaars de incidentie van primaire borstkanker niet verhoogd, maar nam de metastase van bestaande borstkanker naar de longen wel toe.[14]

Wereldwijd zijn ongeveer 83 gevallen van leverbeschadiging, waaronder hepatitis, leverfalen en verhoogde leverenzymen, in verband gebracht met het gebruik van zilverkaars, hoewel een oorzaak-en-gevolgrelatie niet gedefinieerd blijft.[15] Miljoenen vrouwen hebben zilverkaars ingenomen zonder nadelige gezondheidseffecten te melden,[16] en een meta-analyse van klinische onderzoeken vond geen bewijs dat zilverkaarspreparaten nadelige effecten hadden op de leverfunctie.[11] Bijsluiters van fytomedicijnen gemaakt van zilverkaars waarschuwen dat mensen met leverproblemen het niet mogen gebruiken,[16][10] hoewel een meta-analyse van onderzoeksgegevens uit 2011 suggereerde dat deze bezorgdheid mogelijk ongegrond is.[11] Hoewel bewijs voor een verband tussen zilverkaars en leverbeschadiging niet overtuigend is, heeft Australië een waarschuwing aan het etiket van alle zilverkaars bevattende producten toegevoegd, waarin staat dat het schade kan toebrengen aan de lever bij sommige personen en niet mag worden gebruikt zonder medisch toezicht.[17] Andere studies concluderen dat leverschade door het gebruik van zilverkaars onwaarschijnlijk is,[18] en dat de belangrijkste zorg voor veilig gebruik het gebrek aan regelmatige authentisatie van plantenmaterialen is, en vervalsing van commerciële preparaten met andere plantensoorten.[19]

Gerapporteerde directe bijverschijnselen zijn onder andere duizeligheid, hoofdpijn en epileptische aanvallen, diarree, misselijkheid en overgeven, zweten, constipatie, lage bloeddruk, trage hartslag en gewichtsproblemen.[20]

Omdat zilverkaars meestal in het wild wordt geoogst, bestaat steeds het veiligheidsrisico bij zilverkaars bevattende voedingssupplementen, dat een verkeerde determinatie van planten onopzettelijke vermenging met schadelijke stoffen uit andere plantaardige bronnen kan veroorzaken.[3]

Zilverkaars kan een wisselwerking aangaan met oestrogenen, progestagenen en anticonceptiepillen, evenals vruchtbaarheidsbehandelingen.[21]

Bioactieve bestanddelen

Net als de meeste planten, bevat zilverkaars veel organische verbindingen met biologische activiteit.[8][22][23] Men vermoedde oorspronkelijk dat oestrogeenachtige verbindingen betrokken waren bij effecten van zilverkaarsextracten op vasomotorische symptomen bij vrouwen in de menopauze.[24] Verscheidene andere studies hebben echter geen oestrogene effecten[12][25] of verbindingen[23][26][27] in zilverkaars aangetoond. Recente bevindingen suggereren dat sommige van de klinisch relevante fysiologische effecten van zilverkaars het gevolg kunnen zijn van verbindingen die serotoninereceptoren binden en activeren,[28] en een derivaat van serotonine met hoge affiniteit voor serotoninereceptoren, Nω-methylserotonine, is gevonden in zilverkaars[29]. Van complexe biologische moleculen zoals triterpeenglycosiden (bijvoorbeeld cycloartanen), is aangetoond dat cytokinegeïnduceerd botverlies (osteoporose) vermindert door het blokkeren van het ontstaan van osteoclasten in in vitro- en in vivomodellen.[9] 23-O-acetylshengmanol-3-O-β-D-xylopyranoside, een glycoside van cycloartane Actaea racemosa, is geïdentificeerd als een nieuwe werkzame modulator van GABAA-receptoren met sedatieve activiteit in muizen.[30]

Zie ook

Chemische bestanddelen

  • Cimigenol a constituent of Cimicifuga racemosa (Black Cohosh)[1]
    Cimigenol a constituent of Cimicifuga racemosa (Black Cohosh)[1]
  • Formononetin a constituent of Cimicifuga racemosa (Black Cohosh)[1]
    Formononetin a constituent of Cimicifuga racemosa (Black Cohosh)[1]
  • Waarschuwing tegen gebruik zilverkaars bij menopauzale klachten
  • Zilverkaars voor opvliegers: toch niet zinvol
  • Black Cohosh, een overzichtspagina van artikelen van het Amerikaanse National Center for Complementary and Integrative Health (NCCIH)
  • National Institutes of Health (NIH) "Workshop on the Safety of Black Cohosh in Clinical Studies" November 2004
Bronnen, noten en/of referenties

Voetnoten

  1. a b (en) Beer A.-M., Neff A. (augustus 2013). Differentiated Evaluation of Extract-Specific Evidence on Cimicifuga racemosa's Efficacy and Safety for Climacteric Complaints. Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine 1.722: 860602. DOI:10.1155/2013/860602.
  2. a b Cech, Richo (2002). Growing at-risk medicinal herbs. Horizon Herbs, 10–27. ISBN 0-9700312-1-1.
  3. a b c Predny, ML, De Angelis P, Chamberlain JL (2006). Black cohosh (Actaea racemosa): An annotated Bibliography. Department of Agriculture Forest Service, Southern Research Station, pp. 99. Gearchiveerd op 23 april 2010. Geraadpleegd op 24 augustus 2009.
  4. a b c Compton, JA, Culham, A, Jury, SL, (1998). Reclassification of Actaea to include Cimicifuga and Souliea (Ranunculaceae): Phylogeny inferred from morphology, nrDNA ITS, and epDNA trnL-F sequence variation. Taxon 47 (3): 593–634. DOI:10.2307/1223580.
  5. Actaea racemosa. Royal Horticultural Society. Geraadpleegd op 22 July 2013.
  6. (en) Anon (augustus 2003). Cimicifuga racemosa. Alternative Medicine Review 8 (2): 186–89
  7. (en) Leach MJ, Moore V (12 september 2012). Black cohosh (Cimicifuga spp.) for menopausal symptoms. Gearchiveerd op 5 augustus 2018. The Cochrane database of systematic reviews 9: CD007244. DOI:10.1002/14651858.CD007244.pub2.
  8. a b (en) Viereck V, Emons G, Wuttke W, (2005). Black cohosh: just another phytoestrogen?. Trends in Endocrinology and Metabolism 16 (5): 214–221. DOI:10.1016/j.tem.2005.05.002.
  9. a b (en) Qiu SX, Dan C, Ding LS, Peng S, Chen SN, Farnsworth NR, Nolta J, Gross ML, Zhou P, (2007). A triterpene glycoside from black cohosh that inhibits osteoclastogenesis by modulating RANKL and TNFα signaling pathways. Chemistry & Biology 14 (7): 860–869. DOI:10.1016/j.chembiol.2007.06.010.
  10. a b (en) Black Cohosh. Cancer Research UK. Gearchiveerd op 9 augustus 2020. Geraadpleegd op 21 januari 2022.
  11. a b c (en) Naser, Belal, Schnitker, Jörg, Minkin, Mary Jane, De Arriba, Susana Garcia, Nolte, Klaus-Ulrich (2011). Suspected black cohosh hepatotoxicity. Menopause 18 (4): 366–75. PMID 21228727. DOI: 10.1097/gme.0b013e3181fcb2a6. Gearchiveerd van origineel op 30 oktober 2021. Geraadpleegd op 21 januari 2022.
  12. a b (en) Ruhlen RL, Haubner J, Tracy JK, Zhu W, Ehya H, Lamberson WR, Rottinghaus GE, Sauter ER (2007). Black cohosh does not exert an estrogenic effect on the breast. Nutrition and Cancer 59 (2): 269–277. DOI:10.1080/01635580701506968.
  13. (en) Black Cohosh — Fact Sheet for Health Professionals. Gearchiveerd op 13 januari 2022. Geraadpleegd op 21 januari 2022.
  14. (en) Davis VL, Jayo MJ, Ho A, Kotlarczyk MP, Hardy ML, Foster WG, Hughes CL, (2008). Black cohosh increases metastatic mammary cancer in transgenic mice expressing c-erbB2. Cancer Research 68 (20): 8377–8383. DOI:10.1158/0008-5472.CAN-08-1812.
  15. Black cohosh: Fact sheet for health professionals. Office of Dietary Supplements, US National Institutes of Health (3 juni 2021). Gearchiveerd op 13 januari 2022. Geraadpleegd op 21 januari 2022.
  16. a b (en) Black cohosh. National Center for Complementary and Integrative Health, US National Institutes of Health (2020-05). Gearchiveerd op 28 oktober 2021. Geraadpleegd op 21 januari 2022.
  17. Australian Therapeutic Goods Administration alert.
  18. (en) Teschke R, Schmidt-Taenzer W, Wolff A, (2011). Spontaneous reports of assumed herbal hepatotoxicity by black cohosh: is the liver-unspecific Naranjo scale precise enough to ascertain causality?. Pharmacoepidemiology and Drug Safety 20 (6): 567–82. DOI:10.1002/pds.2127.
  19. (en) Teschke R, Schmidt-Taenzer W, Wolff A, (2011). Herb induced liver injury presumably caused by black cohosh: a survey of initially purported cases and herbal quality specifications. Gearchiveerd op 25 april 2012. Annals of Hepatology 10 (3): 249–59
  20. Black Cohosh (Cimicifuga racemosa). Gearchiveerd op 16 februari 2012. Geraadpleegd op 12 april 2020.
  21. Black cohosh pills ~ Black Cohosh. www.blackcohosh10.com. Gearchiveerd op 1 juni 2016. Geraadpleegd op 28 april 2016.
  22. (en) Nuntanakorn P, Jiang B, Yang H, Cervantes-Cervantes M, Kronenberg F, Kennelly EJ (2007). Analysis of polyphenolic compounds and radical scavenging activity of four American Actaea species. Phytochem Anal 18 (3): 219–28. DOI:10.1002/pca.975.
  23. a b (en) Avula B, Wang YH, Smillie TJ, Khan IA (maart 2009). Quantitative determination of triterpenoids and formononetin in rhizomes of black cohosh (Actaea racemosa) and dietary supplements by using UPLC-UV/ELS detection and identification by UPLC-MS. Planta Med. 75 (4): 381–6. DOI:10.1055/s-0028-1088384.
  24. (en) Seidlova-Wuttke D, Hesse O, Jarry H, (oktober 2003). Evidence for selective estrogen receptor modulator activity in a black cohosh (Cimicifuga racemosa) extract: comparison with estradiol-17beta. Eur. J. Endocrinol. 149 (4): 351–62. DOI:10.1530/eje.0.1490351.
  25. (en) Lupu R, Mehmi I, Atlas E, (november 2003). Black cohosh, a menopausal remedy, does not have estrogenic activity and does not promote breast cancer cell growth. Int. J. Oncol. 23 (5): 1407–12. DOI:10.3892/ijo.23.5.1407.
  26. (en) Jiang B, Kronenberg F, Balick MJ, Kennelly EJ (juli 2006). Analysis of formononetin from black cohosh (Actaea racemosa). Phytomedicine 13 (7): 477–86. DOI:10.1016/j.phymed.2005.06.007.
  27. (en) Kennelly EJ, Baggett S, Nuntanakorn P, Ososki AL, Mori SA, Duke J, Coleton M, Kronenberg F (juli 2002). Analysis of thirteen populations of black cohosh for formononetin. Phytomedicine 9 (5): 461–7. DOI:10.1078/09447110260571733.
  28. (en) Burdette JE, Liu J, Chen SN, Fabricant DS, Piersen CE, Barker EL, Pezzuto JM, Van Breemen RB, Farnsworth NR, Bolton JL (2003). Black cohosh acts as a mixed competitive ligand and partial agonist of the serotonin receptor. Journal of Agricultural and Food Chemistry 51 (19): 5661–5670. DOI:10.1021/jf034264r.
  29. (en) Powell SL, Gödecke T, Nikolic D, Chen SN, Ahn S, Dietz B, Farnsworth NR, van Breemen RB, Lankin DC, Pauli GF (2008). In vitro serotonergic activity of black cohosh and identification of N(omega)-methylserotonin as a potential active constituent. Journal of Agricultural and Food Chemistry 56 (24): 11718–11726. DOI:10.1021/jf803298z.
  30. (en) Strommer B, Khom S, Kastenberger I, Sezai Cicek S, Stuppner H, Schwarzer C, Hering S, (augustus 2014). A cycloartane glycoside derived from Actaea racemosa L. modulates GABAA receptors and induces pronounced sedation in mice. J Pharmacol Exp Ther 351: 234–42. DOI:10.1124/jpet.114.218024.

Bronnen

  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Actaea racemosa op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.