Eolisch (dialect)

Verbreiding van de Oudgriekse dialecten. Eolisch in het geel.

Eolisch of Lesbisch is een dialect van het Oudgrieks dat gesproken werd in Thessalië, Boeotië, noordelijk Klein-Azië, op het eiland Lesbos en in de Griekse kolonies van in Asia Minor (Aeolis). Typisch voor dit dialect is het veelvuldig gebruik van zowel archaïsmen als neologismen.

Het Eolisch Grieks is vooral bekend als de taal van de dichters Sappho en Alcaeus. Hun poëzie behoort tot de hoogtepunten van de Oudgriekse poëzie en is meestal geschreven in een van de vier volgende versvormen: de hendacasyllabus, de glyconische strofe, de saffische strofe of de alcaeïsche strofe. Deze versvormen zijn vernoemd naar de dichters Glycoon, Sappho en Alcaeus, die de genoemde versvormen bij voorkeur gebruikten.

In de platonische dialoog Protagoras wordt bij monde van Prodicus het Eolische dialect, vanwege de grote verschillen met het Attisch, afgeschilderd als barbaars:

Hij wist de woorden niet correct te onderscheiden, omdat hij van Lesbos was en opgegroeid was met een barbaars dialect. (Plato, Protagoras, 341c)

Karakteristieken

Hier volgt een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen het Eolisch en het Attisch:

  • De oorspronkelijk lange ᾱ (ā) blijft altijd behouden.

Voorbeeld: Eolisch μάτηρ (mātēr) Tegenover Attisch μήτηρ (mētēr) (vertaling: moeder)

  • Behouden van de w-klank (Digamma).

Voorbeeld: Eolisch Fοῖκος (woíkos) tegenover Attisch οἶκος (oíkos) (vertaling: huis)

  • Aspiratie blijft nogal eens achterwege. (psilosis)

Voorbeeld: Eolisch ἀέλιος (āélios) tegenover Attisch ἥλιος (hēlios) (vertaling: zon)

  • De proto-Griekse labiaal-velair /kw/ wordt meestal vervangen door een π (p) in plaats van τ (t).

Voorbeeld: Eolisch πίς (pis) tegenover Attisch τίς (tis) (vertaling: wie?)

  • Bij de uitgang -νς (-ns) is de compensatorische rekking met οι en αι (oi en ai) in plaats van ου en ᾱ (ou en ā).

Voorbeeld: Eolisch λύοισι (lýoisi) en παῖσα (paísa) tegenover Attisch λύουσι (lýousi) en πᾶσα (pása). Oorspronkelijk *πάνσα (*pánsa) en *λύονσι (*lýonsi). (vertaling: ze maken los / elke)

  • Verdubbeling van de medeklinkers in plaats van compensatorische rekking.

Voorbeeld: Eolisch ἐμμί (emmí) tegenover Attisch εἰμί (eimí). Beiden oorspronkelijk *ἐσμί (*esmí) (vertaling: ik ben)

  • Vermijden van het beklemtonen van de eindlettergreep.

Voorbeeld: Eolisch πόταμος (pótamos) tegenover Attisch ποταμός (potamós) (vertaling: rivier)

  • De athematische vervoeging (uitgang -μι) komt vaker voor.

Voorbeeld: Eolisch φίλημι (phílēmi) tegenover Attisch φιλέω (philéō) (vertaling: ik houd van)

  • Infinitiefuitgang op -μεν in plaats van op -ειν.

Voorbeeld: Eolisch ἀγέμεν (agémen) tegenover Attisch ἄγειν (ágein) (vertaling: voortdrijven, doen)

· Overleg sjabloon · Sjabloon bewerken
Indo-Europese talen > Kentum-talen > Grieks
Helleense talen:Uitgestorven: Myceens (Lineair B) · Oudmacedonisch · Lineair A?
Oudgrieks:Dorisch · Arkadisch-Cyprisch · Aeolisch · Ionisch · Attisch · Koinè-Grieks · Byzantijns Grieks
Nieuwgrieks:Katharevousa · Dimotiki · Modern Pontisch · Modern Grieks
Zeldzame varianten:Griko · Tsakonisch · Romeyka · Cappadocisch