Półkozic

Heraldische clan Półkozic
Półkozic
Details
Ingevoerd Voor 1354
Helmteken Een klimmend halve zilveren geit
Schild De kop van een zilveren ezelshoofd op een rood schild
Portaal  Portaalicoon   Vlaggen en wapens

Półkozic (Kozic, Oślagłowa, Ośle Uszy, Połkoza, Połukoza, Połukozic, Pułkoza, Żebro) was een Poolse heraldische clan (ród herbowy) van middeleeuws Polen en later het Pools-Litouwse Gemenebest. Półkozic betekent letterlijk 'half-geit'.[1]

De oudste vermelding van de clan stamt uit een document van 1382. De zegel van Sędzia ziemski Mikołaj uit 1354 is de oudst bekende Półkozic-zegel.[2] De clan was verspreid over Klein-Polen en Rood-Roethenië. De Unie van Horodło bracht de clan naar Litouwen.[3] De historicus Tadeusz Gajl heeft 274 Poolse Półkozic clanfamilies geïdentificeerd.[4]

Telgen

De clan bracht de volgende bekende telgen voort:

Variaties op het wapen van Półkozic

  • Wapen van Wladysław Wielowieyski
    Wapen van Wladysław Wielowieyski
  • Wapen van Jeski II
    Wapen van Jeski II
  • Wapen van Machnicki I
    Wapen van Machnicki I
  • Wapen van Maskiewicz
    Wapen van Maskiewicz
  • Wapen van Radziejowski
    Wapen van Radziejowski
  • Wapen van Utratowski
    Wapen van Utratowski
  • Wapen van Justimonti
    Wapen van Justimonti

Galerij

  • Mikołaj Spytek Ligęza
    Mikołaj Spytek Ligęza
  • Munt met Sigismund III van Polen en het wapen van penningmeester Hermolaus Ligęza (1626)
    Munt met Sigismund III van Polen en het wapen van penningmeester Hermolaus Ligęza (1626)
Bronnen
  • (en) McKeown, S., The International Emblem: From Incunabula to the Internet Selected Proceedings of the Eighth International Conference of the Society for Emblem (2010)
  • (pl) Gajl, T., Herbarz polski od średniowiecza do XX wieku : ponad 4500 herbów szlacheckich 37 tysięcy nazwisk 55 tysięcy rodów (2007)
  • (pl) Moskal, K., Zamki w dziejach Polski i Słowacji, między Wisłą a Hornadem: Od czasów najdawniejszych do 1500 r (2004)
  • (pl) Górzyński, S., Herby szlachty polskiej (1990)
Noten
  1. McKeown 2010, blz. 116
  2. Górzyński 1990, blz. 236
  3. Moskal 2004, blz. 48
  4. Gajl 2007, blz. x