Steenbikker

Steenbikker
Steenbikker
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda
(Slakken)
Superfamilie:Helicoidea
Familie:Helicidae
Geslacht:Helicigona
Soort
Helicigona lapicida
(Linnaeus, 1758)
Steenbikker
Aanwezigheid in Europa per land
 aanwezig
 geen gegevens
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Steenbikker op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De steenbikker (Helicigona lapicida) is een op het land levende longslak uit de familie Helicidae.

Naam

De soortnaam werd in 1758 ingevoerd door Carl Linnaeus in de tiende editie van Systema naturae als Helix lapicida.[1] Door andere inzichten in de taxonomie is de soort later in het geslacht Helicigona geplaatst. Als gevolg van deze naamswijziging worden auteursnaam en datum nu tussen haakjes gezet. De soortaanduiding lapicida heeft betrekking op de ondergrond waar het dier veel wordt aangetroffen: steen (lapicida (Latijn) is samengesteld uit lapis en caeda, respectievelijk steen en houwen of bikken: 'steenhouwer').

Beschrijving

Schelpkenmerken

Schelp lensvormig met ongeveer 4-4,5 convexe langzaam en regelmatig in grootte toenemende windingen gescheiden door een duidelijke maar niet erg diepe sutuur. Zeer karakteristiek is de op het midden van de winding verlopende scherpe kiel. De basis van de schelp gaat met een vlakke bocht in de navel over. De navel is diep en neemt ongeveer een vijfde van de totale schelpdiameter in. De mondopening is ovaal en heeft een continu verlopende en iets verdikte en zwak omgeslagen mondrand. De sculptuur is zeer kenmerkend en bestaat uit fijne ribbeltjes die meestal in korrels op het oppervlak liggen. De korrels zijn vaak langgerekt en vertonen af en toe een zigzagpatroon. Het schelpoppervlak is verder mat. De schelp van het levende dier is niet doorschijnend en heeft een hoornbruine kleur met onregelmatige radiale wijnrode vlekken. Onder het midden van de laatste omgang loopt een spiraalband. Fossiele schelpen hebben vaak een lichtbruine kleur behouden.

Afmetingen van de schelp

  • hoogte: tot ongeveer 9 millimeter
  • breedte: tot ongeveer 20 millimeter

Habitat

Deze soort leeft op schaduwrijke plekken in bossen en bosachtige terreinen. Ook op schaduwrijke vochtige rotswanden.

Huidige verspreiding

Helicigina lapicida heeft een West- en Midden-Europese verspreiding[2][3]. In Nederland van nature alleen in Zuid-Limburg. Als exoot meegekomen met basaltblokken voor de dijkenbouw en daardoor op enkele plaatsen in Noord-Holland in spleten tussen de basaltblokken levend op dijken langs het IJsselmeer[4]. In België vooral algemeen in de Ardennen[5].

Fossiel voorkomen

Komt zeldzaam in het hele Kwartair in interglacialen voor. In Nederland onder andere bekend uit het Tiglien[6][7] en het Holoceen[8] In België bekend uit het Holoceen bij Antwerpen[9]

  • voor-, boven- en onderzijde van de schelp
    voor-, boven- en onderzijde van de schelp
  • Helicigona lapicida lapicida
    Helicigona lapicida lapicida
  • Helicigona lapicida andorrica
    Helicigona lapicida andorrica
  • Actief over de rots kruipend
    Actief over de rots kruipend
  • Onder overhangende rots in de schaduw
    Onder overhangende rots in de schaduw
  • Rustend, verscholen in rotsspleet
    Rustend, verscholen in rotsspleet
  • Liefdespijl
    Liefdespijl

Zie ook

Bronnen en verwijzingen

Voetnoten

  1. Linnaeus, C. (1758) Systema naturae per regna tria naturae, secundum classes, ordines, genera, species, cum characteribus, differentiis, synonymis, locis. Editio decima, reformata. Tomus I. Stockholm: Laurentii Salvii, iv + 824 pp.
  2. Jaeckel, S.G.A., 1962. Ergänzungen und Berichtigungen zum rezenten und quartären Vorkommen der mitteleuropäischen Mollusken. In: Tierwelt Mitteleuropas, Bd II(1), Ergänzung, pp. 25-260.
  3. Kerney, M.P., Cameron, R.A.D., Jungbluth, J.H., 1983. Die Landschnecken Nord- und Mitteleuropas. Hamburg/Berlin, 384 pp.
  4. Gittenberger, E., Backhys, W., Ripken, Th.E.J., 1984. De landslakken van Nederland. KNNV, Hoogwoud, 184 pp. [2e druk]
  5. Adam, W., 1960. Mollusques terrestres et fluviatiles. Faune de Belgique. Bruxelles, 402 pp.
  6. Kuijper, W.J., 1973. Kwartaire land- en zoetwatermollusken uit een boring bij Brielle, Nederland. Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 10(4): 111- 137.
  7. Meijer, T., 1988. Mollusca from the borehole Zuurland-2 at Brielle, the Netherlands (an interim report). Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie 25: 49-60.
  8. Kuijper, W.J., 1990. De mollusken van de Holocene fluviatiele afzettingen bij Hekelingen (Spijkenisse, Zuid-Holland). Basteria, 54: 3-16.
  9. Kuijper, W.J., 2007. Flora en fauna in en rond een Scheldegeul bij Kallo op het einde van het Atlanticum (Beveren, prov. Oost-Vlaanderen). Relicta, 1: 29-48.

Literatuur

  • Benthem Jutting, W.S.S. van, 1933. Mollusca (I) A. Gastropoda Prosobranchia et Pulmonata. Fauna van Nederland, 7: 1-387.
  • Meijer, T., 1987. De molluskenfauna van het Waalien in Nederland. Correspondentie Blad van de Nederlandse Malacologische Vereniging, 236: 276-279 and 237: 288-297.

Externe links

  • Taxonomische informatie over Helicigona lapicida bij Fauna Europaea.
  • Atlasproject Nederlandse Mollusken (ANM): Helicigona lapicida
· Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) · Sjabloon bewerken

Arianta: arbustorum arbustorum · arbustorum alpicola · chamaeleon · schmidtii · stenzii · Causa: holosericum · Chilostoma: achates · acrotricha · adelozona · adelozona · †brunneri · †capeki · crombezi · desmoulinsii · fontenilii · glaciale · intermedium · millieri · squamatinum · ziegleri · zonatum · Cylindrus: obtusus · Drobacia: banatica · Faustina: cingulella · faustina · illyrica · rossmaessleri · Helicigona: lapicida lapicida · lapicida andorrica · Isognomostoma: isognomostoma