Alle moeite van de Oostblok-merken ten spijt waren de resultaten van hun "thuis"-Grand Prix nogal mager. Nikolaj Sevast'ânov wist zijn viercilinder Vostok naar de vierde plaats in de 500cc-klasse te rijden, maar Mike Hailwood viel met de MZ RE 350 uit en kwam met de MZ RE 250 zo hard ten val, dat hij een maand niet meer kon racen.[1]Gustav Havel bracht zijn 350cc-Jawa naar het podium.
500cc-klasse
Mike Hailwood kon geen punten meer scoren. Hij had het maximale aantal van 40 punten bereikt en elk extra punt werd weggestreept. Desondanks won hij de DDR-Grand Prix met een grote voorsprong op Mike Duff en Paddy Driver.
Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten.
350cc-klasse
Jim Redman won de vierde (van vier) 350cc-Grand Prix. Zijn grootste concurrent was Mike Duff, maar die werd slechts derde achter Jawa-rijder Gustav Havel. Redman's protegé Bruce Beale scoorde met zijn productieracer weer punten: hij werd vierde.
Hugh Anderson werd in de 125cc-klasse geplaagd door tegenslag, maar nu won hij met zijn Suzuki RT 64 A in de DDR. Luigi Taveri werd met de Honda 2RC 146 tweede voor teamgenoot Jim Redman, die met zijn derde plaats aan de leiding van het WK bleef. Anderson passeerde zijn teamgenoot Bert Schneider in de WK-stand.
↑Ernst Degner herstelde nog van de brandwonden die hij had opgelopen door een val in de GP van Japan, waarbij zijn tank was gescheurd en zijn machine in brand was gevlogen.